- rollen
- {{rollen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [algemeen]rouler2 [buitelen] se rouler3 [vallen] tomber4 [m.b.t. geluiden] résonner⇒ retentir♦voorbeelden:1 de r laten rollen • rouler les r〈figuurlijk〉 de zaak moet rollen • l'entreprise doit continuer à tourner〈figuurlijk〉 hij zal er wel door(heen) rollen • il va s'en tirerik ben er vanzelf in gerold • je me suis retrouvé dans cette situation par un pur hasard〈figuurlijk〉 de zaak aan het rollen brengen • déclencher une affairehet geld rolde over de vloer • l'argent a roulé par terre2 de kinderen rollen over de grond • les enfants se roulent sur le sol3 van de trap rollen • dégringoler dans l'escaliervan de stoel rollen • tomber de la chaise4 in de verte rolt de donder • le tonnerre gronde au loinII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen]rouler2 [op behendige wijze stelen] escamoter♦voorbeelden:1 deeg rollen • rouler la pâteeen sigaret rollen • rouler une cigarettezich in een deken rollen • se rouler dans une couverture→ {{link=zak}}zak{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.